Hoeft dit schilderij van de 19 eeuwse schilder enig betoog? Dit is van het mooiste van wat ik ooit zag. Een ware parel qua kleur, compositie, licht, uitvoering... |
Theodoor Verstraete
Gent
5 - 1 - 1850 / Antwerpen 8 - 1 - 1907
Theodoor Verstraete, de virtuoos van het doorleefde landschap, zet zijn eerste stappen als muzikantje door het leven. Vader en moeder Verstraete, die respectievelijk als muzikant en toneelactrice brood op de plank brengen, zijn hieraan niet vreemd. Tijdens de toneelvoorstellingen van zijn moeder Julie Verstraete - Lacquet en de daarmee gepaard gaande muzikale begeleidingen van zijn vader ontpopt de jonge Theodoor zich als een fervent karikaturist van het toneelgezelschap.
De artistieke carrière van Theodoor Verstraete neemt zijn aanvang in 1866, wanneer hij zijn studies aanvat aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. In de grafische afdeling, onder leiding van professor Jozef Bal, ontwikkelt Verstraete verder zijn tekenvaardigheden en maakt er ook kennis met de etstechniek. Deze kunstvorm blijft hij dan ook verder in zijn kunstenaarsleven uitoefenen.
Vanaf 1867 maakt hij deel uit van de schildersklas, onder de deskundige leiding van Jacob Jacobs. Emile Claus, Jef Lambeaux, Edgard Farasyn en Henri Houben maken samen met Theodoor Verstraete deel uit van deze klas, waar men vooral de borstels hanteert in het weergeven van landschappen. Van 1873 tot 1878 volgt Verstraete het vrije atelier van Jacob Jacobs, dat aan de Academie is verbonden. Intussen toont Theodoor Verstraete, op het Salon van 1876, zijn eerste doeken. Hierop verschijnen de eerste kritieken in de kranten.
Met zijn huwelijk in 1876 en de kinderlast is de dagelijkse strijd om den brode op de plank geen ijdel begrip. Verstraete kan op de steun rekenen van zijn moeder, nog steeds actief in het toneelgezelschap. Bovendien blijft hij ondermeer, in de Muntschouwburg, aan de slag als slagwerkmuzikant en als decoratieschilder.
Landschapschilderen blijft voor hem echter de alles vertederende passie. Dagen en nachten zwerft hij, in de omgeving van Antwerpen, rond in beemden en bossen op zoek naar schaduwen en de glans van het maanlicht. Op de heide van Brasschaat vindt hij een ankerplaats en van daaruit verkent hij met zijn woonwagen de wijde omgeving.
Hier spreekt men van de School van Brasschaat en krijgt Verstraete de titel 'Schilder van Brasschaat' toegewezen. Jan Frans Simons, Frans Van Ballaer en Jules Guiette maken deel uit van deze school. Ook Evert Pieters en Rosa Leigh worden later bij de leerlingen van Theodoor Verstraete vernoemd.
De horizon verruimt wanneer Verstraete in 1886 kennis maakt met kunstverzamelaar en mecenas Henri van Cutsem. Deze kennismaking drijft Verstraete naar Hansweert, Leiden, Schoore en Utrecht, plaatsen in Nederland waar men etst en schildert. Theodoor Verstraete verzeilt ook in Blankenberge aan zee, waar Van Cutsem een villa bezit. Het mobiele schouwspel van water en lucht fascineert Verstraete geweldig.
Thematiek en uitwerking laten toe zijn werk in periodes in te delen. De Brasschaatse periode waar Verstraete naast zijn doeken als De Orgelman ook etsen creëert zoals De Koeketel, De Berken, Landweg te Brasschaat, 't Zand te Brasschaat en Terugkeer van de akker. In de Nederlandse periode ontstaan Achter de dijk in Hansweert, Avond te Leiden, Kerk te Schoore en Avondimpressie te Utrecht. Het staketsel te Blankenberge, Hooioppers en Hooioppers met bootje zien het zonlicht in de Blankenbergse periode.
Ondertussen is de berooide Verstraete uitgegroeid tot een gereputeerd en gewaardeerd schilder. Commerciëel slaagt hij erin om in 1893 het schilderij "De Dodenwake", ook "De Rozenkrans" genaamd, in het Museum van Schone Kunsten te Antwerpen om te ruilen tegen het in 1888 aangekochte "Begrafenis in de Kempen". Deze ruil gaat gepaard mits een opleg van 10.000 goudfrank. De mens in het landschap krijgt zijn betekenis. Zijn figuren hebben een eigen geladenheid, een vormgeving die getuigt van een gevoelvolle observatie en harmonische inplanting in de authentieke sfeer.
Theodoor Verstraete wordt in 1893 getroffen door een hersenbloeding, met het gevolg dat hij verplicht wordt - sommige bronnen vermelden door blindheid - zijn artistieke loopbaan stop te zetten. De berooide Verstraete kan financieel overleven door de steun van zijn mecenas Henri Van Cutsem, die hem zelfs na 1904 met een maandelijks inkomen steunt. De geschiedenis leert ons dat Van Cutsem tijdens zijn leven regelmatig een schilderij van Verstraete opkoopt om het aan de kunstenaar terug te schenken. Zodoende verschijnt er na de verkoop van het bewuste werk weer geld in de lade. De retrospectieve tentoonstellingen van 1895 in Zaal Verlat en van 1906 ingericht door Kunst van Heden, samen met Willem Linnig jr., zijn ook een welgekomen bron van inkomsten.
De laatste levensjaren van Theodoor Verstraete gaan gepaard met een wankele gezondheid. De hersenbloeding die hem getroffen heeft laat zijn sporen na en vanaf 1895 is er geen verbetering meer waarneembaar. Mede door zijn geestestoestand is de kunstenaar zich totaal niet meer bewust wat hij als landschapschilder te betekenen heeft. In de wijk Zurenborg te Antwerpen, waar hij woont aan de Draakstraat 27, ruilt de zevenenvijftig jarige Theodoor Verstraete op 8 januari 1907 het aardse bestaan voor het eeuwige leven. Hij wordt naast Hendrik Conscience bijgezet op het Erepark van de begraafplaats Kiel te Antwerpen en later, op 15 april 1942, worden zijn stoffelijke resten overgebracht naar het Erepark Z1 (Lijn A - 03) van het Schoonselhof te Antwerpen.
Op 15 februari 1907 wordt de naam van Theodoor Verstraete in Antwerpen aan een plein toegewezen. De Phenixplaats (Feniksplaats) wordt de Door Verstraeteplaats. Twee jaar later, op 16 mei 1909, wordt in het Stadspark te Antwerpen ter zijner ere een monument onthuld. Ontwerper van dit kunstwerk is de realistische beeldhouwer en vriend van Theodoor Verstraete, Guillaume Charlier. (Elsene 2 augustus 1854 / Sint-Joost-ten-Node 15 februari 1925) In Brasschaat wordt de naam Verstraete gehuldigd door in de maand juni van 1911 zijn naam toe te kennen aan de Lindendreef. Deze laan met lindebomen kennen wij nu nog als de Door Verstraetelaan.
Een aantal van zijn werken bevinden zich in het Koninklijk Museum te Antwerpen en Brussel, in het museum van Doorniken Luik en in verscheidene particuliere verzamelingen.(bron http://www.janfranssimonsvzw.be/verstraete.htm)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten