vrijdag 22 november 2013

Eigen werk 4

Zelfportret 23-11-13

Een van de vele werken van de oude meesters in het National Museum in Edinburg is een clair obscur.  Het grootste deel van het werk is erg donker en enkel een deel van het gelaat is in het licht.  het inspireerde mij om het ook eens uit te proberen.

Een zware spot richtte ik op mij in een duister lokaal.  Het resultaat was dat ik overbelicht was. Indertijd had men enkel olielampen en kaarsen.  Een olielamp heb ik niet dus een kaars.  Het resultaat: enkel mijn neus zichtbaar.  Uiteindelijk heb ik drie kaarsen gebruikt en ze vlak voor mij gezet.  Het fototoestelletje heeft een zelfontspanner en aangezien er (te) weinig licht was heeft het meerdere opnames geduurd eer ik door had dat ik stokstijf moest blijven omdat de sluitertijd hoog was.  Mijn bril liet ik achterwege omdat die alleen maar reflecteert.

Het schilderen zelf viel mee.  Een raster op de foto en enkel de opgelichte vlakken op het eikenhout kopiëren.  Het eikenhouten paneeltje was al vernist.  Eén enkele onderlaag in wit.
Het fotograferen van het werk is een ander paar mouwen omdat de automatische scherpsteller geen blijf weet met het zwarte vlak.  Uiteindelijk is het mij toch min of meer gelukt door de omgeving ervan ook te fotograferen en dan de foto eruit te knippen.



en mijn eerste kleinzoon met extra aandacht voor de ogen.  Van uit de pupil vertrekken er stralen.  Als die geschilderd zijn dan is het oog veel levendiger. Ik accentueerde ook het rood op de wangen waardoor er meer diepte in het gelaat komt.



Er ontbrak wat aan bovenstaand werk.  Ik veranderde dan maar de achtergrond die sowieso een grote invloed heeft op wat belangrijk is.


en nog een landschap.  Het is een zicht op Nukerke van op de Edelareberg (Oudenaarde)
Olie op doek 30x40cm (van Action)




dinsdag 12 november 2013

Van Sassenbrouck Achiel

Op mijn blog schreef ik al eerder over de werken van Achiel Van Sassenbrouck (1886-1979).
Via een vriendelijke dame kreeg ik toestemming om haar antieke postkaart op mijn blog te gebruiken.  Het is een foto van Achiel en familie? Het is augustus 1914.  Ik vermoed dat Achiel of zijn broer de hand van de vader vast houdt.   Zeker is het niet omdat Achiel al op jonge leeftijd brak met zijn familie.

De kaart is gericht naar een vriend, de heer Michel Dinnewet, een kunstschilder en zoon van Maurits Dinnewet die de schoonbroer was van Joe Englisch.





Constant Permeke liep in zijn Oostendse jeugd academie te Brugge, van 1903 tot l906. Een van zijn medeleerlingen is Achiel Van Sassenbroeck.

Ludwig Trossaert die een van de interessantste kunstgalerieën op het Antwerpse zuid runt, (vroeger een topman in de informaticabranche) : “En ik herinner me als kind een atelierbezoek bij Achiel Van Sassenbroeck waar ik zo gefascineerd raakte door houtskoolnaakten, dat mijn moeder vruchteloos probeerde mijn aandacht te vestigen op ander, wat haar betrof neutraler en ongevaarlijker werk. Hij was ook een indrukwekkend man, Van Sassenbroeck, met die lange grijze baard. Als kind begreep ik nog niet dat hij zich in de marge van de samenleving had geplaatst, maar ik voelde instinctief wel dat hij een bijzonder, een apart mens was.”

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
bron Wikipedia: 
Achiel Van Sassebrouck (Brugge 25 november 1886 - Gent 3 oktober 1979) was een Belgisch kunstschilder.

Levensloop

Van Sassenbrouck ('Den Sassen' genoemd) was de zoon van een schrijnwerker die in hem zijn opvolger zag. Die zoon zag het anders: hij wilde leren schilderen. Meningsverschil en spanningen brachten er de jonge Achiel toe het ouderlijk huis te ontvluchten toen hij amper twaalf was. Hij sloot zich aan bij een reizend kermisgezelschap waar hij als manusje-van-alles diende. Hij kwam onder meer terecht in Rotterdam, Dordrecht, Amsterdam en Dusseldorf. Na enkele jaren keerde hij naar Brugge terug en sukkelde er van het ene schamel logement naar het andere.
Weldra kwam hij aan de kost als letterschilder. Tijdens zijn vrije uren kon hij cursussen volgen aan de Kunstacademie. Hij kreeg er les in lijntekenen en grafische kunsten van Jozef Neutens en Victor De Looze. Verdere lesgevers in het schilderen waren Charles Poupaert en Pierre Rahoux. Verdere kunstopleiding kreeg hij van Edmond Van Hove en Gustaaf Pickery. Hij beëindigde zijn studies aan de Brugse academie in 1909. Hij was toen 23 en had er alle prijzen gewonnen die er te winnen waren.
Dankzij de steun van een weldoener kon Achiel verder gaan studeren aan de Kunstacademie in Antwerpen en volbracht er ondertussen ook zijn legerdienst. Hij kreeg les van onder andere Juliaan De Vriendt, Franz Courtens en Frans Van Leemputten. Vooral deze laatste ontfermde zich over de rusteloze Van Sassenbrouck.
In 1914 meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger. Hij vocht zeventien maanden in de loopgraven aan de IJzer en werd bevorderd tot sergeant. Hij werkte er tevens als frontschilder. Hij werd zwaargewond en na een herstelperiode ging hij les geven aan verminkte soldaten in Port-Villez. Daar ontmoette hij Claude Monet, die veel belangstelling voor hem toonde. Tijdens een tentoonstelling in De Panne kocht koningin Elisabeth drie werken van hem aan.
Na zijn demobilisatie kwam hij weer in Brugge wonen en organiseerde tentoonstellingen, waarop hij goed verkocht. De brouwer en senator Victor De Meulemeester steunde hem en introduceerde hem bij mogelijke kopers. Minister Jules Destrée kocht drieentwintig werken van hem aan. Toen een kunstliefhebber hem een atelier in Brussel aanbood, trok hij richting hoofdstad. Hij maakte er kennis met Ernest Claes, Herman Teirlinck en Karel Van De Woestijne die de Vlaamse Club in Brussel leidden.
Nadat hij getrouwd was, kocht hij een woonboot van vijftien meter en het paar ging de waterwegen bevaren. Hij deed Brugge aan, Oostende, Gent en Sint-Martens-Latem, waar hij zijn vriend Albert Servaes terugzag. Aan het zwerversbestaan kwam in 1933 een einde toen de Sassen zijn boot aanmeerde in Hamme. Hij betrok er een afgezonderde en ommuurde grote woning aan de Kale Dries met zicht op de Durme. Hij woonde er voor de rest van zijn leven, afwisselend met verblijven op zijn woonboot.
Van Sassenbrouck schilderde portretten (onder meer van Achiel Van Acker en Victor Van Hoestenberghe), maar was vooral de schilder van composities waarop haven- of landarbeiders voorkwamen. Hij had een eigen expressionistische stijl: hoekig, in afgelijnde en fel gekleurde vlakken. Hij bleef tot op hoge leeftijd werk produceren.
Talrijke musea bezitten werk van Van Sassenbrouck.

schilderij van Pieter Vel, met dank omdat ik het hier mocht opnemen

Den oogst
Postkaart naar het schilderij (uit de privéverzameling van koningin Elisabeth)






Bronzen kop van AVS




Vooravond

Portret van Van Kerckhoven te koop op 2dehands - januari 2014















Stadsgezicht
te koop bij Amberes feb 2014
de vogelvanger
Te koop bij veilinghuis DEWIT (maart 2014)
De aardappelrooier

Een kennis van mij zoekt de eigenaars van dit schilderij dat bij Horta werd verkocht in 2010.
Mocht U ze kennen, wilt U mij dan een berichtje achterlaten?
----------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------

bron:http://www.vermeirebvba.be/sassenbrouck.php
Achiel Van Sassenbrouck (1886-1979)

Achiel Van SassenbrouckSchilder van genretaferelen, marines, landschappen en stillevens. Aquarellist en graficus. Zijn werk is gekenmerkt door de kubistisch gestileerde vormgeving en vooral door de harde contouren en de kracht van het koloriet. Opleiding aan de Academie van Brugge (1899-1909, E. Van Hove en G. Pickery) en het NHISKA (1909, J. De Vriendt, P. Van der Ouderaa, F. Courtens en F. Van Leemputten). Bezoekt Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Oostenrijk en de VS. Schildert gestileerd in een krachtig koloriet en met sterke aftekening van de figuren en objecten. Vindt zijn inspiratie bij vissers, boottrekkers, marktkramers en landarbeiders die ondanks hun gering sociaal aanzien het landschap beheersen en waarmee hij zich verwant voelt na zijn eigen sjofele bestaan. Breekt als twaalfjarige met zijn familie, trekt met een kermisgezelschap het land rond en vestigt zich nadien in logementshuizen in Brugge. Wordt als oorlogsvrijwilliger tijdens WO I gekwetst; geeft in Port-Villez les aan oorlogsinvaliden, maakt er kennis met Claude Monet Achiel Van Sassenbroucken wordt opgenomen in de Section Artistique, de schilderskolonie van de frontschilders in De Panne. Lid van Kunst aan den IJzer (1916). Persoonlijke tentoonstelling in De Panne in 1918. Vestigt zich na de oorlog in Elsene in het atelier van Ch. de Groux en in 1925 in de Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem. Koopt een woonboot, vaart door Vlaanderen en gaat voor anker in 1930 in Drijgoten/Hamme. Met de bouw van een atelier te Hamme in 1933 komt er een einde aan zijn zwerversbestaan. Hij wordt de enthousiaste vertolker van de landelijke schoonheid van de Schelde en de Durme; ook het landschap rond Tielt blijft hem bekoren. Retrospectieves in 1974 te Antwerpen en Brugge. Werk in de Musea van Brugge, Brussel (Legermuseum), Diksmuide, Elsene, Oostende (PMMK) en Sint-Niklaas, Reims, Kaunus/ Litauen en Tallin/Estland.

Andere interessante info is te vinden op http://explore.rkd.nl/nl/explore/artists/Van%20Sassenbrouck,%20Achille
“Soms lukte het een journalist om door te dringen tot zijn leefwereld. Bij die gelegenheden kon hij scherp uit de hoek komen. Op de vraag welke schilders hij goed vond, was zijn antwoord: “Weinig, zijn er nog goeie?” Hij wond zich meteen op: “Ze kunnen niet meer tekenen, ze kennen geen anatomie, niets meer, ze schilderen om hun verf op te gebruiken. Als je er een jaar naar kijkt, weet je nog niet wat het voorstelt. Ik kom bij geen schilders meer. Ik ben altijd mijn eigen weg gegaan. De goeie zijn dood. Ensor ja, die zie ik graag. Eugène Laermans, Albert Servaes (die zag mij graag) en Valerius De Saedeleer, die hebben mooie dingen gemaakt. Ze hebben mij met hem vergeleken maar mijn werk is veel realistischer.” Daar typeert de kunstenaar zichzelf heel raak. Van Sassenbrouck is tekenaar-schilder, hij zingt het epos van Vlaanderens mensen: boeren, vissers, werklieden en vrouwen die arbeiden op de akker. Er wordt geen lijn teveel gezet, zijn werk is de triomf van de eenvoud, veelal de mens als middelpunt met achter zich het weidse landschap, alles in zijn contrasterende kleuren.” (Karel Michiels in: Achiel van Sassenbrouck / 2008)


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Kunstschilder Achiel Van Sassenbrouck:
een geweldenaar uit Hamme

Karel Michiels

Al heeft Van Sassenbrouck vele jaren te Hamme gewoond toch is hij een West-Vlaming die in 1886 te Brugge werd geboren. Hij groeide op in een koopmansgezin. Zijn vader was schrijnwerker en houthan-delaar. Zeer jong nog gaf Achiel blijk van een zeer grote grafische aanleg. Maar dat strookte niet  met de plannen van zijn vader, die in hem zijn opvolger zag en niet kon begrijpen met wat voor ‘onbenulligheden’ zijn zoon zich inliet. De spanningen liepen zo hoog op dat de jonge Achiel, toen twaalf jaar oud, het ouder-lijk huis verliet en de wijde wereld in trok. Zoals later zou blijken, zat het avontuurlijke en het koppige er bij hem ingebakken.
Na zijn vlucht uit het ouderlijk huis sloot hij zich aan bij een reizend kermisgezelschap waar hij als manusje -van-alles diende. Hij kwam onder andere in Rotterdam, Dordrecht, Amsterdam en Dusseldorf. Inziende dat die bezigheden hem geen stap verder in de kunst brachten, keerde hij terug naar Brugge maar zeker niet naar huis. Hij zocht een onderkomen in de “Rode Poort”, een schamel logement te Brugge, waar alleen aan lager wal geraakten en onvermogenden een onderkomen zochten. Toen hij daar wegens wanbetaling aan de deur werd gezet, trok hij naar “De Sterre”, een soortgelijk logement in dezelfde straat.

Door zijn  grafische aanleg trad hij in dienst bij een letterschilder. Met wat hij verdiende en met hulp van familieleden moest hij proberen rond te komen. Toch ging er voor de jonge Achiel een droom in vervulling: tijdens zijn vrije uren mocht hij de leergangen aan de plaatselijke kunstacademie volgen. Hij kreeg er les in lijntekenen en grafische kunsten. Leraars waren Jozef Neutens en Victor De Looze, twee gerenommeerde kunstenaars. Nog meer geluk voor hem toen hij als letterschilder bevorderd werd en meer ging verdienen. Hij kreeg het iets gemakkelijker en ging zich meer en meer op het schilderen toeleggen.

Achiel Van Sassenbrouck beëindigde zijn studies aan de academie te Brugge in 1909. Hij was 29 jaar en had aan de academie alle prijzen gewonnen die er te winnen waren. Charles Poupaert en Pierre Rahoux waren zijn lesgevers in het schilderen te Brugge. Maar voor iemand als hij ging het te traag, hij wou vooruit. Zelf verscheurde hij ooit een eigen werk omdat de leraar van mening was dat het niet echt af was. Weer typisch voor hem was dat hij niet van tierelantijntjes hield. Het moest recht toe recht aan. Geen lijn te veel maar toch raak op papier gezet, het zou levenslang zijn handelsmerk blijven. Voor zijn verdere kunstopleiding heeft leraar Edmond Van Hove gezorgd. Door diens toedoen kon hij twee jaar overslaan en onmiddellijk de leergang ‘tekenen naar levend model’ aanvangen. Ook daar moest men vrede nemen met zijn eigenzinnig karakter toen hij in plaats van het poserend model te tekenen liever een fraai houten kapstok op papier zette.

Op voorspraak en met steun van een weldoener kon Achiel verder gaan studeren aan het Hoger Instituut te Antwerpen. Toch was de steun lang niet voldoende. Ondanks studiebeurzen van de stad Brugge en de provincie West-Vlaanderen zag de jonge Van Sassenbrouck zwarte sneeuw in Antwerpen. Hij was tevreden als hij eens door vrienden te eten werd gevraagd. In Antwerpen deed hij zijn legerdienst en op die manier was hij een tijdlang onder dak en had hij dagelijks te eten. De kunstenaar bewaarde een schilderij van hemzelf van twee met een koordje aaneen gebonden haringen, die hem herinnerden aan zijn droevige periode te Antwerpen. Maar net daar bewees hij zijn geloof in eigen kunnen dat later in zijn werk schitterend tot uiting zou komen. Van Sassenbrouck kende als medeleerlingen Floris Jespers, Gerard Baksteen en anderen die het later in de kunstwereld zouden maken. Aan het Hoger Instituut kreeg hij les van onder andere Pol Demont, Piet Vanderaa, Julien Devriendt, Frans Courtens - deze laatste was één der grote namen aan de Dendermondse school - en Frans Van Leemputten. Vooral Van Leemputten zou zich over de rusteloze Van Sassenbrouck ontfermen.

Maar dan brak de eerste wereldoorlog uit en Achiel nam dienst als vrijwilliger. Hij vocht zeventien maanden in de loopgraven aan de Ijzer. Voor zijn betoonde moed werd hij bevorderd tot sergeant. Doordat hij bij een granaataanval zwaargewond raakte, was actieve dienst niet meer mogelijk. Hij ging achter het front lesgeven aan verminkte soldaten. De school was gelegen in Port-Villez in Frankrijk. Daar ontmoette hij de Franse schilder Claude Monet, die veel belangstelling voor hem toonde. Een tijdlang was hij een bewonderaar van Monet. Maar zijn opvattingen en visie over kunst zorgden er al gauw voor dat hij dat spoor verliet. Navolger van iets of iemand zou hij nooit worden. Tijdens een tentoonstelling in De Panne kocht koningin Elisabeth drie werken van hem aan. Ook tijdens zijn verblijf in Frankrijk nam hij deel aan verscheidene tentoonstellingen. Van één daarvan werd de opening bijgewoond door de Sint-Amandse dichter en letterkundige Emiel Verhaeren.

Na zijn demobilisatie trok de Sassen, zoals men hem was gaan noemen, terug naar Brugge waar hij individueel een grote tentoonstelling van zijn werk gaf. De toenmalige minister Destrée kocht er drieëntwintig werken van de kunstenaar. Maar de rusteloze Sassen bleef niet te Brugge. Toen een kunstliefhebber hem een atelier te Brussel ter beschikking stelde, trok hij richting hoofdstad. Een tijdlang heeft hij er gewerkt en maakte er kennis met veel Vlaamse letterkundigen. Onder hen Ernest Claes, Herman Teirlinck en Karel Van De Woestijne die samen de Vlaamse Club te Brussel vormden. Maar ook Brussel kon de kunstenaar niet blijvend boeien. Hij werd er te veel in beslag genomen door randactiviteiten en kon naar zijn gevoel niet genoeg voor zijn kunst leven.

Dat kon hij wel toen hij een boot van vijftien meter lang kocht en samen met zijn vrouw de Vlaamse waterwegen kon bevaren. Hij deed terug Brugge aan, Oostende, Gent en Sint-Martens-Latem, waar hij zijn vriend Albert Servaes terugzag. Hij kende Albert Servaes van vroegere collectieve tentoonstellingen. Wie goed naar het werk van Van Sassenbrouck kijkt – één waar sneeuw bij te pas komt – merkt snel de invloed van Servaes. Kijkt men naar zijn volkse types, zeg maar het gewone volk, dat hij op doek brengt dan treft de gelijkenis met Eugène Laermans. Zijn landschappen doen ons denken aan Bruegel. Niet altijd maar waar het dorpse gezichten betreffen die als decor voor zijn personages dienen, is Bruegel niet veraf. Te Oostende toonde de Sassen dat hij ook als maritieme schilder van wanten wist. Zelfs in zoverre dat hij de vriend van menig visser werd en met hen vaak op zwier ging.

Maar aan het zwerfbestaan kwam een einde toen Hamme werd aangedaan en de Sassen zijn boot aanmeerde in de kil aan Driegoten. Hij zou Hamme nooit meer verlaten. Gedurende vijfenveertig jaar zou hij er samen met zijn vrouw een afgezonderde en ommuurde grote woning betrekken aan de Kale Dries met zicht op de Durme. Daar leefde hij samen met zijn vrouw enkel voor zijn kunst. Een rusteloos kunstenaar had zijn bestemming gevonden. Zich inlaten met de Hamse gemeenschap was zeker niet aan de orde en veel bezoek was niet gewenst. Soms lukte het een journalist om door te dringen tot zijn leefwereld. Bij die gelegenheden kon hij scherp uit de hoek komen. Op de vraag welke schilders hij goed vond, was zijn antwoord: “Weinig, zijn er nog goeie?” Hij wond zich meteen op: “Ze kunnen niet meer tekenen, ze kennen geen anatomie, niets meer, ze schilderen om hun verf op te gebruiken. Als je er een jaar naar kijkt, weet je nog niet wat het voorstelt. Ik kom bij geen schilders meer. Ik ben altijd mijn eigen weg gegaan. De goeie zijn dood. Ensor ja, die zie ik graag. Eugène Laermans, Albert Servaes (die zag mij graag) en Valerius De Saedeleer, die hebben mooie dingen gemaakt. Ze hebben mij met hem vergeleken maar mijn werk is veel realistischer.” Daar typeert de kunstenaar zichzelf heel raak. Van Sassenbrouck is tekenaar-schilder, hij zingt het epos van Vlaanderens mensen: boeren, vissers, werklieden en vrouwen die arbeiden op de akker. Er wordt geen lijn teveel gezet, zijn werk is de triomf van de eenvoud, veelal de mens als middelpunt met achter zich het weidse landschap, alles in zijn contrasterende kleuren.

Van Sassenbrouck laat niets aan de verbeelding over. Hij toont wat hij ziet op een indringende manier, scherp afgelijnd en voorzien van een rijk koloriet, verglijdend in een Bruegeliaans landschap. Men kan de Sassen eigenschappen toedichten, hem vergelijken met anderen maar altijd valt men terug op de eigengereide geïnspireerdheid van de kunstenaar. Hij is één van hen die niet behoren tot richtingen en stromingen. Zijn kunst staat heel apart is gewoon eigen aan hem. Het is een kunst waarin de mens centraal staat. En hoe! Meestal in al zijn sjofelheid, een boerenkiel, gelapte broek, klompen aan de voeten, kortom de wereld der werkenden, de wereld van het hard labeur, hun eigen wereld en buiten die wereld was er voor hen geen. Hij toonde de Vlaamse mens in zijn omstandigheden. Zijn personages dragen geen opstandigheid in zich. Zij berusten, zij aanvaarden, eenvoudig omdat het altijd zo geweest is. Zij verlangen het andere niet. Zij bewegen zich in een wereld zoals een Streuvels en een Teirlinck ze in hun werk aan ons tonen. Wroetend op hun akker, de vlasgaard, het goudgele graan oogstend. Wie het werk van Van Sassenbrouck slechts oppervlakkig bekijkt en geneigd is snel zijn mening te geven, zal opmerken dat het werk van de kunstenaar nogal frescoachtig en decoratief overkomt. Dat is zeker waar voor zijn beginperiode, maar gaandeweg is zijn werk verzacht. Zeker mag men niet vergeten dat Van Sassenbrouck iets te zeggen, iets te tonen heeft en dat inderdaad nogal uitdrukkelijk doet. Nog tijdens zijn leven mocht de Sassen vele blijken van waardering ontvangen. Zo werd hem tijdens vieringen te Brugge en Hamme menig ereteken toegekend.

Tot besluit zou ik over Achiel Van Sassenbrouck willen zeggen: hij heeft ons de wroeters van Vlaanderen getoond in hun strijd, een strijd om aan de grond hun bestaan te onttrekken. Hij heeft die strijd een zekere poëzie meegegeven want hij was één van hen. Van Sassenbrouck was de incarnatie van de stijfkoppige Vlaming die op zijn twaalfde de wereld introk met één gedachte en één wens: schilder worden. Zo is hij uitgegroeid tot één van Vlaanderens grootste kunstenaars. Toen hij op zijn vierennegentigste kwam te overlijden, verloren Brugge en Hamme en in bredere zin Vlaanderen één van zijn grootste kunstenaars.       

donderdag 7 november 2013

Eigen werk 3



Een tweede portret van mijn vrouw.  Ditmaal maakte ik eerst een ondergrond waardoor de kleuren dieper zijn.


 een zelfportret


en twee kleinkinderen






twee koeien in een wei, ze kijken naar 't onweer...
(naar Raymond v/h Groenewoud)