woensdag 18 februari 2015

Brouwer Adriaan



Geboren in Oudenaarde België Oost-Vlaanderen in 1605 / 1606
Zijn vader, eveneens 'Adriaen', stierf in 1622 toen had zoon Adriaen reeds het ouderlijk huis verlaten.
De meeste Historici nemen aan dat hij naar Antwerpen is getrokken, waar hij misschien onder de invloed is gekomen van Pieter Breugel de Oude, langs diens zoon, Jan Breugel de Jonge (de Fluwelen) om.
Van Antwerpen trok hij naar Holland waar hij in een notariële akte van 23 juli 1626 verklaarde dat hij in maart 1625 te Amsterdam 32 schilderijen in het huis van het echtpaar Nieuwendijk heeft gezien, schilderijen die gereed zijn om verkocht te worden.
In 1626 was hij in Haarlem, waarschijnlijk bij Frans Hals en was er ook ingeschreven in de rederijkerskamer 'In liefde bovenal'.
In 1627 was hij in Amsterdam waar de rederijker P. Nootmans een toneelstuk opdraagt 'Aen den constrijcken en wijtberoemden Jongman, Adriaen Brouwer, schilder van Haerlem'. Hij is gelogeerd bij Barend van Someren 'In 't schild van Frankrijk'.
Van 1628 tot 1631 is niets over Adriaen Brouwer geweten.
In 1631 is hij terug in Antwerpen en schreef zich dat jaar in de St.-Lucasgilde in.
In maart 1632 verschijnt hij voor notaris Peter de Breuseghem, op vraag van Rubens, om te verklaren dat het schilderij 'De Boerendans', in het bezit van Rubens, door hemzelf getekend is en dat hij slechts één exemplaar van dat schilderij heeft gemaakt.
In 1632 wordt hij ook lid van de rederijkerskamer 'De Violier'.
In de zomer van 1632 werd door notaris Frans Marcelis de inboedel opgemaakt van al wat Adriaen Brouwer bezit.
Op 5 oktober 1632 wordt tot de uitvoering overgegaan en procureur Anselmo de Cocquiel maakt zijn bezit over aan Jan van den Bosch, schuldeiser van Brouwer.
Op 23 februari 1633 ontleende Brouwer bij diezelfde Jan van den Bosch een bedrag van 1600 gulden. De akte werd getekend 'op den casteele te Antwerpen', waar Brouwer door de Spanjaarden was opgesloten.
Op 23 september 1633 tekent hij een nieuwe schuldbekentenis tegenover Jan van den Bossche voor een bedrag van 500 gulden en een tweede schuldbrief van 1516 gulden. Terwijl hij op het kasteel verbleef komt hij in contact met Joos van Craesbeek die ook schilder wou worden.
Op 23 september 1633 is hij nog steeds in de gevangenis en zal waarschijnlijk nadien door tussenkomst van Rubens bij de Spanjaarden in vrijheid gesteld worden.
Naar waar hij dan vertrokken is, is niet met zekerheid geweten, misschien bij Rubens, maar wellicht bij Joos Van Craesbeeck waar hij verliefd wordt op diens vrouw Johanna Tielens.
Op 24 april 1634 woont hij in bij Paul du Pont (Pontius), de bijzonderste plaatsnijder van Rubens.
Op 26 juli 1634 was hij peter van de zoon van Jan Dandoy, gedoopt in de Antwerpse hoofdkerk.
Op 12 februari 1635 verschijnt Brouwer voor notaris Theodoor Ketgen en om zijn schulden bij du Pont te betalen staat hij twee schilderijen af, een 'Bordeelken' en een schilderij 'van den Sotten Cleve'.
In het jaar 1635 / 1636 betaalt hij zijn bijdrage aan de St.-Lucasgilde.
Op 1 mei 1636 zijn Adriaen Brouwer en Jan de Heem getuige voor Jan Lievens toen die voor notaris Peter Gijsberti verschijnt.
In de rekeningen van 18-09-1636 tot 17-09-1637 staat vermeld dat hij zijn lidgeld betaalde aan de St.-Lucasgilde.
Brouwer sterft te Antwerpen in januari 1638 en wordt in een gemeenschappelijk graf begraven, waaruit hij op 1 februari 1638 wordt ontgraven en plechtig begraven in de kerk van de Karmelieten. De begrafeniskosten bedroegen 18 stuivers.


Adriaen Brouwer is een schilder en een tekenaar afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Brouwer is zowel in de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden actief. Over zijn leven is bijzonder weinig geweten. Hij maakt veel schulden, maar is ook een lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren. Weinig werken zijn gesigneerd, geen enkel is gedateerd. Brouwers oeuvre bestaat uit slechts een 60-tal schilderijen die bijna alle klein van formaat zijn.
Brouwer geniet vooral bekendheid als genreschilder. Boerenstukken met kaartspelers, rokers, brassers en vechters in herbergen vormen zijn handelsmerk. Deze stukken met gewone mensen hebben een moralistische grond en bevatten verwijzingen naar moralistische literatuur of duiden zelfs mogelijk op een neostoïcijnse demarche. In dat laatste geval zijn de vele gradaties van kwaadheid in Brouwers oeuvre een vorm van een tekort aan stoïcisme.
Brouwer is onder anderen door Dirck Hals (1591-1656) in Haarlem beïnvloed. Rond 1630 valt Brouwers kenmerkend palet van bruinen, grijzen en groenen op. Setting en figuren vormen een eenheid. De kunstenaar voert personages met expressieve en dramatische gezichtsuitdrukkingen ten tonele. Ze balanceren op de rand van het karikaturale. Uitgekiende aandacht gaat uit naar de interieurs.
Brouwer heeft een kenmerkende vrije, schetsachtige manier van schilderen waarbij hij de verf dun aanbrengt. De kunstenaar schildert naast de boerenstukken ook enkele late landschappen. Ze ogen atmosferisch en zijn eveneens met een losse toets geschilderd.
Adriaen Brouwer heeft een grote invloed op zijn tijdgenoten in Antwerpen en Haarlem. Een van die navolgers is David Teniers II (1610-1690). Zowel Rubens als Rembrandt prijzen zijn werk. Rubens heeft 17 werken van de kunstenaar in zijn bezit.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1605-1606 Adriaen Brouwer wordt mogelijk in Oudenaarde geboren.

1622 Brouwer is werkzaam in Antwerpen.

Maart 1625 Adriaen Brouwer houdt zich op in Amsterdam. Hij verblijft in de herberg van de schilder Barent van Someren (Circa 1572-1632).

1626 Adriaen Brouwer woont en werkt in deze periode mogelijk in Haarlem. Hij wordt "beminnaer" van de rederijkerskamer De Wijngaertranken in Haarlem. Het motto van deze amateuristische literaire cirkel luidt: In Liefde Boven Al. Op 23 juli wordt hij genoemd in een akte waarin hij als getuige een verklaring van Barend van Someren en Adriaen van Nieulandt over een verkoop van schilderijen ondertekent.

1631-1632 Brouwer verkrijgt het vrijmeesterschap in het Antwerpse Sint-Lucasgilde. De kunstenaar blijft tot aan zijn vroegtijdige dood in Antwerpen. Meerdere keren duikt de kunstenaar op in de stedelijke documenten. Veelal gaat het om schulden die hij maakt.

1633 Mogelijk omwille van belastingontduiking, of omwille van politieke redenen, wordt Brouwer opgesloten.

1634 Brouwer is vrij en woont in het huis van de graveur Paulus Pontius en wordt lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.

1635 Jan-Baptist Dandoy (Actief 1631-1638) wordt geregistreerd als leerling. Hij is de enige leerling die officieel met Brouwer in verband kan worden gebracht.

Januari 1638 Adriaen Brouwer overlijdt in Antwerpen en wordt op 1 februari in de Karmelietenkerk begraven.

bron:Matthias Depoorter






de pannekoekenbakker














































zelfportret